FBE’s in Nederland
Elke provincie in Nederland is anders. Zo zijn er aanwijsbare verschillen qua landschap en het gebruik van het landschap. In Natura 2000-gebieden (beschermd natuurgebied) of in de nabije omgeving van een vliegveld gelden andere regels voor de bescherming en het beheer van diersoorten dan in het omliggende gebied. Ook de aan- of afwezigheid van bepaalde diersoorten en de door wilde diersoorten veroorzaakte schade en overlast verschilt per provincie. In de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant is het wilde zwijn een bekende verschijning, maar deze komt in Friesland nauwelijks voor. Daarentegen is Friesland vanwege de combinatie van water, grasland en landbouwgrond zeer aantrekkelijk voor diverse ganzensoorten. Dit zorgt voor veel vraatschade aan grasland en landbouwgewassen. De aanwezigheid van veel ganzen is terug te zien in het bedrag dat per jaar aan tegemoetkoming voor faunaschade uitgekeerd wordt. Het totaalbedrag aan tegemoetkomingen voor faunaschade dat in Friesland uitgekeerd wordt, ligt doorgaans vele malen hoger dan in de meeste andere provincies.
Voordat de Wet natuurbescherming in 2017 werd ingevoerd, was de Rijksoverheid verantwoordelijk voor het natuurbeleid in Nederland. Met de invoering van de Wet natuurbescherming bepalen provincies, aan de hand van nationale en internationale regels, wat wel en niet mag in de natuur. Vanwege de onderlinge verschillen tussen provincies, heeft elke provincie een eigen faunabeheereenheid en worden er keuzes gemaakt en faunabeheerplannen opgesteld die afgestemd zijn op de situatie ter plaatse. Provincies stellen het faunabeleid voor de provincie vast aan de hand van goed onderbouwde faunabeheerplannen, leggen de geldende regels vast in provinciale verordeningen en maken afwegingen voor het verlenen van vergunningen, ontheffingen en opdrachten. Het landelijk wettelijk kader waar faunabeheereenheden zich aan moeten houden, is wel voor alle faunabeheereenheden gelijk.
Als er afwegingen gemaakt moeten worden die van belang zijn voor de natuur in heel Nederland, zoals bij militaire activiteiten of werkzaamheden aan dijken, dan worden de beslissingen niet op provinciaal, maar op landelijk niveau genomen door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.